In 2016 ging ik samen met Gerard Dummer en Don Zuiderman, beiden werkend voor PABO-HU, voor het eerst naar een (regionale) CAS (Computing at School) Conferentie in Winchester. Met Pauline Maas ging ik in 2017 en 2018 naar de nationale CAS Conferentie in Birmingham en deze keer ging ik op uitnodiging van Phil Bagge alleen naar de (regionale) CAS Conferentie in Londen.

Een CAS Conferentie is bedoeld voor leraren en leerkrachten die in verschillende settings bezig zijn met het verzorgen van “computing” onderwijs. De conferentie is zowel voor leerkrachten die starten met het verzorgen van dit onderwijs bijvoorbeeld in de onderbouw van het primair onderwijs als voor docenten die al jaren lesgeven aan leerlingen van het voortgezet onderwijs.

Vrijdag 28 februari ging ik via Eindhoven naar London Stansted om met de trein verder te gaan naar Tottenham Hale dat zo’n 10 à 15 minuten lopen is van de B&B in Seven Sisters waar ik overnachtte.

Zaterdagochtend vertrok ik in de regen (ja, het stereotype idee van het weer in Engeland werd bevestigd 😉 ), lopend naar de Gladesmore Community School waar de conferentie plaats vond.

De ontvangst was uitstekend en zeer hartelijk. Naar ik begrepen heb, waren een Griekse leraar en ik de enige buitenlandse deelnemers.

Jane Waite die met haar team de conferentie georganiseerd had, opende de dag met een algemeen welkomstwoord en een aantal huishoudelijke mededelingen.

Daarna was het woord aan voormalig leerkracht en schoolhoofd en huidig schoolinspecteur John Nixon die de keynote verzorgde. John is een van de inspecteurs van Ofsted’s National Lead for Computing and Online Safety (“Ofsted is the Office for Standards in Education”, onderwijsinspectie). Anders dan in Nederland krijgt een school in Groot-Brittannië een dag voorafgaand aan het inspectiebezoek een telefoontje waarin het inspectiebezoek van de volgende dag aangekondigd wordt. John vertelde over het verloop van zo’n inspectiebezoek dat deels lijkt op de gang van zaken in Nederland. Het niet gaat om de voortgang van kinderen te “veroordelen”, maar om onder andere te zien of de leerstofplanning in de praktijk wordt gebracht en in hoeverre dit effectief is. Daarnaast wordt er gesproken over de redenen van keuzes die een school maakt en het effect daarvan. Hij vertelde uiteraard nog veel meer, maar in het kort zijn “intent, implementation and impact” de belangrijkste “ijkpunten”. Als een school (bijvoorbeeld op de website) aangeeft de bedoeling te hebben met “computing” bezig te zijn, zal dat aan de hand van de drie i’s zeker onderwerp van gesprek worden tijdens het inspectiebezoek. John gaf de tip om bij vakken zoals bij “computing” waarbij er naar alle waarschijnlijkheid weinig “op papier” wordt gewerkt, kinderen telkens een nieuwe versie (met een nieuwe naam) van hun werk te laten opslaan zodat op die manier de ontwikkeling zichtbaar gemaakt kan worden.

John liet duidelijk merken dat ondanks dat “computer science” een groot deel van het nieuwe curriculum uit maakt, scholen ook aandacht moeten blijven geven aan de andere aspecten van ICT (en natuurlijk aan de andere vakken).

De eerste workshop die ik bezocht, was “Barefoot – over the hump (introduction to primary programming)” waarbij Jon Chippindall vervangen werd door Susan Mehmet. Deze interactieve workshop was onder andere bedoeld voor leerkrachten om hen zelfverzekerder te laten worden in het lezen en schrijven van een programma met Scratch waarin de concepten volgorde, herhaling en selectie aan de orde komen. Ik vond het interessant om te zien dat er uitgegaan wordt van het eerst “leren lezen” voordat er met “schrijven” begonnen wordt. Vaak hoor en merk ik dat er meteen begonnen wordt met “schrijven”. Ik denk dat deze workshop veel leerkrachten inderdaad “over de brug” helpt. Eerder volgde ik ook al eens een workshop van Barefoot. Op de website van Barefoot is allerlei goed en gratis lesmateriaal te vinden dat onder andere zonder devices goed inzetbaar is.

Tijdens de tweede workshopronde was ik te gast bij Nic Hughes die “Scratch 3 and physical computing devices such as the micro:bit” verzorgde. Nic gaf uitleg over wat er wordt verstaan onder “physical computing” (koppelen van hardware (zoals bijvoorbeeld lampjes, schakelaars en motoren) aan een “computer” en deze in zekere zin aansturen door te programmeren).

Daarna vertelde Nic over de mogelijkheid om een micro:bit vanuit de Scratch omgeving te gebruiken. Helaas liep dit vanwege beperkte rechteninstellingen voor internetgebruik op de school anders dan verwacht. Gelukkig had Nic een aantal schermafbeeldingen zodat hij toch uitleg kon geven. Voor wie wilde was er de gelegenheid om zelf samen met één van de andere deelnemers ook aan de slag te gaan met micro:bit (binnen de online micro:bit omgeving) en om Nic terloops daarover vragen te stellen.

Ondanks dat het anders verliep dan Nic vooraf bedacht had, vond ik het een interessante workshop.

Na deze ronde was er een uitgebreid en heerlijk lunchbuffet en de gelegenheid om allerlei standjes te bezoeken. Ik heb bijna alle stands bekeken, maar heb uiteindelijk het meest tijd doorgebracht bij de plek waar deelnemers boeken en ander materiaal met betrekking tot computational thinking ter inzage / om te bekijken neer hadden gelegd. Met een aantal deelnemers raakte ik in gesprek over het materiaal.  Het was leuk en interessant te horen hoe andere deelnemers tegen het tentoongestelde aankeken en om te horen hoe zij een deel daarvan in hun lessen gebruikten.

In de derde ronde bezocht ik de workshop “Semantic waves” van Paul Curzon. Paul is hoogleraar informatica en “Computer Science” aan de Queen Mary University in Londen. Hij leidt het “computer Science for Fun”-project met de bedoeling om computational thinking en informatica op een leuke en toegankelijke manier voor iedereen te promoten. Paul is ook een van de oprichters van Computing at School.

Ik had al een paar keer met veel interesse een artikel over en van hem met betrekking tot (didactiek van) computational thinking gelezen en ik was dus ook erg blij dat ik bij zijn workshop kon zijn.

“Semantic waves” maakt deel uit van de onderwijstheorie van Karl Maton die kan helpen bij het verbeteren van allerlei onderwijsactiviteiten.

Paul vertelde over de “Semantic waves” en gaf daarbij de volgende tips: Als er bijvoorbeeld een (programmeer)concept wordt uitgelegd, is het verstandig om met alledaags taalgebruik de betekenis van dit concept uit te leggen en ook in alledaagse contexten die vertrouwd zijn voor leerlingen. Dat is ook de reden waarom bijvoorbeeld unplugged computational thinking activiteiten, mits goed gebruikt, goede manieren zijn om les te geven. Vergeet daarbij echter niet om die alledaagse contexten waarmee een concept geïntroduceerd is weer te koppelen aan de “technische” concepten om de leerlingen deze echt te kunnen laten begrijpen.

Op zich is dit misschien niet helemaal nieuw, maar als het gaat om didactiek van (leren) programmeren / computational thinking heb ik de indruk dat er op dit gebied soms (ook door mij) verbetering zeer wel mogelijk is.

Paul liet ons deelnemers “Semantic waves” ervaren aan de hand van een aantal praktische en soms hilarische voorbeelden.

Ik vond het een heel sterke en prettige workshop!

Voor de vierde en laatste ronde had ik me aangemeld voor “I in PRIMM & Block Model” met als subtitel “Code comprehension and questioning” van Sue Sentance. Sue is onderzoeker gespecialiseerd in “computer science” en ze heeft onder andere gewerkt als docent en lerarenopleider.

Sue gaf eerst verschillende redenen aan waarom (lesgeven in) leren programmeren zo moeilijk kan zijn.

Werken met het door haar ontwikkelde het PRIMM-model kan helpen bij het lesgeven in programmeren en het biedt structuur voor programmeerlessen.

De afkorting PRIMM staat voor Predict, Run, Investigate, Modify en Make. Werken volgens de PRIMM-benadering zorgt er voor dat leerlingen beter (leren) begrijpen wat er geprogrammeerd wordt. Dit begrip zorgt er onder andere voor dat de vaardigheid om zelf code te schrijven toe neemt. Om leerlingen hiermee te helpen, zou je vragen kunnen stellen.

Sue legde uit dat het belangrijk is om verschillende typen vragen over een programma of het programmeren te stellen om beter in beeld te krijgen welke hiaten er in kennis zijn zodat je als leerkracht kinderen nog beter kunt helpen.

Het Block Model kan helpen die vragen te stellen waarmee leerlingen zich kunnen ontwikkelen en/of waarmee je als leerkracht zicht krijgt met welke onderdelen een leerling moeite heeft.

Tijdens de workshop werd ons gevraagd om in groepjes diverse vragen op de juiste plek in het schema te leggen. Al pratend kwam ieder groepje een heel eind, maar ik vond het nog best lastig en juist daarom heel leerzaam en zinvol om te doen.

Na afloop van alle workshops was er de Teachmeet die dit keer voor het eerst georganiseerd werd. Tijdens de ze Teachmeet deelden allerlei leerkrachten die zich daarvoor aangemeld de tips en goede ervaringen die zij gaandeweg opgedaan hadden. Iedere spreker had ongeveer 5 minuten spreektijd. Er werd er bijvoorbeeld verteld over regelingen die aantrekkelijk voor scholen kunnen zijn, maar ook over regionale alternatieven die opgestart waren en bronnen die gebruikt werden. Ondertussen en naderhand kon iedereen genieten van een hapje (pizza) en een drankje.

Nadat ik afscheid had genomen van een aantal inmiddels bekende collega’s liep ik met een “vol” hoofd van deze zeer welbestede dag terug naar de B&B.

De volgende dag ging ik naar het Science Museum. Het is een groot museum en ik wist dat er ook een jeugdafdeling is, Wonderlab, en daar was ik erg nieuwsgierig naar.

Het Wonderlab was die dag goed bezocht. Kinderen (klein en groot 😉 ) kunnen er op eigen gelegenheid allerlei dingen doen en uitproberen en er wordt een aantal keer per dag een workshop georganiseerd waar kinderen aan mee kunnen doen. Een erg leuke afdeling!

Na het bezoek aan het Wonderlab ben ik naar de Mathematics afdeling gegaan waar onder andere de ontwikkeling van communicatietechnologie te zien was (telefoons, radio’s, televisie, computers, (de)codeermachines). Hier stond ook een Enigma machine die in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd en waarvan Alan Turing “het geheim” wist te ontfutselen. Dit was heel belangrijk voor het verloop van de oorlog. Ik had al wel eens over een Enigma machine gehoord, maar ik had er tot nu toe nog nooit een gezien.

Omwille van de tijd ben ik, ondanks dat ik nog lang niet het hele museum bekeken had, toen toch vertrokken richting de luchthaven.

Net voor middernacht kwam ik na een goede vlucht en rit huiswaarts weer thuis.

Hoewel ik vooraf wel een beetje op zag tegen het alleen reizen naar en in Londen, kijk ik terug op een fantastisch weekend waarin ik weer veel geleerd heb, mooie nieuwe contacten opgedaan heb en me erg welkom voelde.

Nieuwsgierig geworden en/of iets gelezen dat wellicht past bij ontwikkelingen waar je mee te maken hebt? Neem gerust contact op! Wie weet wat we voor elkaar kunnen betekenen.

Categorieën: Geen categorie