Waarom zou men aan de slag moeten met computational thinking (als onderdeel van digitale geletterdheid)?

Wat als…

….iemand niet digitaal geletterd is:

– dan wordt het steeds moeilijker om in de maatschappij te functioneren; de zelfredzaamheid komt in het gedrang, sociale isolatie ligt daardoor op de loer. Bankzaken, belastingen, contact met de overheid; het verloopt allemaal via de computer. Contant betalen bij de supermarkt is nu nog mogelijk, maar het is niet moeilijk voor te stellen dat contant geld op den duur steeds minder gebruikt zal gaan worden of misschien zal verdwijnen. Er zal dan “elektronisch” oftewel digitaal betaald moeten worden.

– mensen die digitaal “analfabeet” zijn, kunnen vaak minder makkelijk aan een baan komen en moeten daardoor van een uitkering leven; in vrijwel elk beroep komt het voor dat er digitale toepassingen gebruikt (gaan) worden. Digitaal “analfabetisme” heeft dus parallellen met analfabetisme.

De overheid

Niet voor niets dus dat de overheid in het regeerakkoord heeft opgenomen dat digitale geletterdheid (waaronder computational thinking) een verplicht onderdeel wordt van het curriculum. Het nieuwe curriculum moet in 2020/2021 in de praktijk gebracht worden.

Waarom moeten scholen hiermee aan de slag; waarom geen externen hiervoor inzetten of overlaten aan buitenschools aanbod?

1. Scholen hebben de opdracht kinderen voor te bereiden op de (steeds digitalere) toekomst.

Kinderen leren inzicht en vaardigheden opdoen om technologische systemen in grote lijnen te begrijpen. Kinderen kunnen leren dat ze technologie niet “alleen maar” hoeven te consumeren, maar dat ze zelf ook technologie kunnen “produceren”.

Kinderen leren dat ze met deze vaardigheden invloed op systemen kunnen uitoefenen om deze op een maatschappelijk verantwoorde wijze in te kunnen zetten (burgerschap).

2. Scholen staan open voor alle kinderen; alle kinderen krijgen dit aanbod en daarmee neemt de kansenongelijkheid ook af. Als men dit alleen zou overlaten aan buitenschools aanbod, dan hebben niet alle kinderen de kans om zich op dit gebied in dezelfde mate te ontwikkelen.

3. Professionele programmeurs hebben doorgaans geen gedegen pedagogische en didactische achtergrond. Leerkrachten zijn professionals die opgeleid zijn om kinderen dingen te leren en te begeleiden in hun ontwikkeling.

Waarom Het Fluoriet (Sandra Legters) voor ondersteuning voor computational thinking inschakelen?

Ik heb een achtergrond als leerkracht basisonderwijs, ik heb ervaring in het begeleiden van scholen in het werken met programmeertalen met basisschoolkinderen en als “gastdocent programmeren” in het basisonderwijs.

Daarnaast was ik betrokken bij een versnellingsvraag met als

overkoepelende vraag “Hoe kunnen we een leerlijn programmeren implementeren in het basisonderwijs?” bij de PO-Raad ingediend die gehonoreerd is. De leerlijn die is ontwikkeld door collega’s van Onderwijsgroep, FIER, SLO, Kennisnet en mij is gebaseerd op “unplugged” programmeren (computational thinking). Dit wil zeggen dat er geen apparatuur nodig is om doelen dekkend lessen te geven (maar dat kan natuurlijk wel).

Computational thinking gaat niet alleen over programmeren of coderen, maar het gaat ook over het proces dat daar aan vooraf gaat / er “boven” ligt.

Als het enigszins mogelijk is, probeer ik kosteloos materiaal (bijvoorbeeld fietsbanden) en/of materiaal dat doorgaans toch al in de school voor handen is (bijvoorbeeld Lego, kralenplank) in te zetten om de beoogde doelen te bereiken.

Omdat ik hetgeen ik de afgelopen jaren op dit gebied heb geleerd en ervaren graag wil continueren met als bedoeling anderen hiervoor te enthousiasmeren en hierbij te helpen, heb ik er voor gekozen om te beginnen met Het Fluoriet.

Meer weten en/of hulp nodig? Neem gerust contact op!